Hoe zeg je in het Deens? Vraag; Antwoord; Waarheid; Leugen; Niets; Iets; Zelfde; Anders; Trekken; Duwen; Lang; Kort; Koud; Heet; Licht; Donker; Nat; Droog; Leeg; Vol;

Nuttige woorden :: Deense woordenlijst

Op jezelf Deens leren