Leer Grieks :: Les 60 Boodschappenlijst Woordenschatquiz Hoe zeg je in het Grieks? Boodschappenlijst; Suiker; Bloem; Honing; Jam; Rijst; Noedel; Ontbijtgranen; Popcorn; Haver; Tarwe; Diepvriesproduct; Fruit; Groenten; Melkproducten; De kruidenier is open; Winkelwagen; Mandje; In welke gang?; Heeft u rijst?; Waar is het water?;
Boodschappenlijst Λίστα με ψώνια (Lísta me psónia)
Suiker Ζάχαρη (Zákhari)
Bloem Αλεύρι (Alévri)
Honing Μέλι (Méli)
Jam Μαρμελάδα (Marmeláda)
Rijst Ρύζι (Rízi)
Noedel Νουντλς (Nountls)
Ontbijtgranen Δημητριακό (Dimitriakó)
Popcorn Ποπ κορν (Pop korn)
Haver Βρώμη (Vrómi)
Tarwe Σιτάρι (Sitári)
Diepvriesproduct Κατεψυγμένα τρόφιμα (Katepsigména tróphima)
Fruit Φρούτο (Phroúto)
Groenten Λαχανικά (Lakhaniká)
Melkproducten Γαλακτοκομικά προϊόντα (Galaktokomiká proïónta)
De kruidenier is open Το παντοπωλείο είναι ανοικτό (To pantopolío ínai aniktó)
Winkelwagen Καλάθι αγορών (Kaláthi agorón)
Mandje Καλάθι (Kaláthi)
In welke gang? Σε ποιο διάδρομο; (Se pio diádromo)
Heeft u rijst? Έχετε ρύζι; (Ékhete rízi)
Waar is het water? Πού είναι το νερό; (Poú ínai to neró)
Ziet u een fout op onze website? Laat het ons even weten